Uit de praktijk: Klara

24-04-2021

Uit de praktijk:

De kleine Klara werd door moeder vaak opgesloten in de gangkast als ze haar ogen te luidruchtig werd. Klara zat op de stofzuiger, tussen de emmers en bezems in geklemd, alleen in het donker, soms wel uren. Huilen en schreeuwen hielp niet. Ze werd daardoor vooral een 'denker', zat veel in haar hoofd om de pijn maar niet te hoeven voelen.

Kleine Klara mocht ook bijna nooit iemand mee naar huis nemen om mee te spelen. Dat werd al gauw te druk. Ze had geen broertjes of zusjes en moest zich alleen vermaken.

Haar moeder kon haar niet de warme aandacht geven die ze nodig had, net zoals haar moeder dat niet kon en de moeder van haar moeder ook niet. Ze hadden dat nooit geleerd.

Klara had haar gevoelens van verdriet, boosheid en eenzaamheid ver weg gestopt. Ze plaste vaak in bed en beet nagels. Voelde schaamte en schuld.

Klara werd uiteindelijk een verlegen volwassen vrouw die niet goed om kon gaan met anderen, zich snel in de steek gelaten voelde en alles beredeneerde. Ze had vaak hoofd- en rugpijn en spijsverteringsklachten.

De Corona Lockdown triggerde haar weer in diezelfde kind gevoelens van opgesloten zijn. Ze werd depressief, had nergens meer zin.

Ze zocht hulp en leerde dat als ze zich weer goed wilde voelen, ze uit haar hoofd moest naar haar hart. Dat ze moest gaan durven voelen. Haar gevoelens van eenzaamheid onder ogen zien, haar boosheid en verdriet erkennen en de ruimte geven. 

Anders gaan kijken naar zichzelf en haar leven.